De laatste jaren blijkt het aantal Franse veldwespen in ons land toe te nemen. Kennelijk profiteert deze warmteminnende soort van de stijgende temperaturen.
De Franse veldwesp heeft een iets meer afgeplat en slanker lichaam dan andere wespensoorten. De voelsprieten zijn wat meer oranje en hun lichaam is overwegend zwart met gele dwarsstrepen. Mannetjes kunnen van vrouwtjes worden onderscheiden door de andere kleur ogen (groen vs. zwart) en daarnaast hebben mannetjes gekromde uiteinden aan de voelsprieten. Kenmerkend zijn de lange poten, die zich tijdens de vlucht vaak in een hangende positie bevinden.
De Franse veldwesp wordt ongeveer 12 tot 18 millimeter lang en is het hele jaar te zien. De koningin overwintert op beschutte plaatsen in bomen maar ook wel in huizen.
In het voorjaar worden de nesten gesticht door een koningin die overwinterd heeft. Nesten hebben geen omhulsel van papier, maar zijn open, waardoor de wespen goed te zien zijn en bevatten in het algemeen ongeveer 10 andere wespen. De koningin maakt haar nesten op beschutte locaties. Soms worden nesten ook aangetroffen in auto’s, onder dakpannen of onder de handgrepen van kliko’s. De Franse veldwesp jaagt voornamelijk op insecten en is niet geïnteresseerd in zoete stoffen. Hierdoor komt hij zelden in conflict met de mens. Wel kan de Franse veldwesp steken, maar dat gebeurt in principe alleen als gevaar dreigt.
In tegenstelling tot veel andere wespen, bewoont de Franse veldwesp soms meerdere nesten naast elkaar. Vaak werken 2 of meer jonge (zuster)koninginnen zelfs samen aan eenzelfde nest. Uit die groep stichtsters ontwikkelt zich een rangorde. Eén van de dominantere vrouwtjes wordt uiteindelijk de nieuwe koningin en zal de meeste eitjes produceren. De andere geïnsemineerde vrouwtjes worden gedegradeerd tot werksters. Daarna worden ook echte werksters voortgebracht die niet paren.
De bestrijding van de Franse veldwesp kan het beste gebeuren door een poedervormig biocide (=bestrijdingsmiddel) aan te brengen in de invliegopeningen waar de wespen in en uit kruipen. Denk aan de openingen van het nest, openingen in de buitenmuur van een gebouw (bijvoorbeeld ventilatieopeningen van de spouwmuur) of gaten langs kozijnen. Het maakt daarbij geen enkel verschil of het nest zich dichtbij of verderop achter de opening bevindt. Het middel kan met behulp van een poederspuit worden toegepast door een deskundige en daartoe bevoegde bestrijdingstechnicus. In de meeste gevallen zal de populatie enkele uren na de behandeling zijn uitgeroeid.