De Europese hoornaar is een veelvoorkomende wespensoort in Nederland, met een grootte van ongeveer 30 mm. Ze hebben een opvallende kleurencombinatie van geel, zwart en bruinrood.
Hoewel hoornaars vaak als agressief worden gezien, zijn ze van nature niet geïnteresseerd in mensen en worden alleen defensief als het nest wordt bedreigd. Ze staan ook bekend als 'de grote vriendelijke reus' onder de wespen.
Hoornaars zijn aanzienlijk groter dan de gewone en Duitse wesp, met afmetingen afhankelijk van het geslacht en de rol in de kolonie. Mannetjes zijn meestal tussen de 21 en 28 mm groot, werksters tussen de 18 en 24 mm en koninginnen tussen de 25 en 35 mm. Ze hebben een opvallend grote kop
met geeloranje tot roodachtige kleur, terwijl het borststuk vaak rood en zwart is. De vleugels hebben een rokerige bruinrode tint, en zoals bij alle wespen, hebben hoornaars een duidelijke ‘wespentaille’. Het eerste segment van het achterlijf is ook roodbruin gekleurd.
Hoornaars zijn roofzuchtig en vangen diverse insecten, ongeacht hun grootte, als voedsel voor de larven. Volwassen hoornaars voeden zich voornamelijk met suikerrijk plantensap. Ze leven in kolonies van meerdere generaties en tonen broedzorg voor de volgende generaties, hoewel hun totale populatie kleiner is dan die van andere wespensoorten. Hun activiteit wordt beïnvloed door temperatuur, en ze vliegen zelfs bij regen en ’s nachts.
Hoornaars ondergaan een volledige gedaanteverwisseling, met vier stadia: ei, larve, pop en volwassene. Alleen de koninginnen overleven de winter, ontwaken rond eind april en beginnen in mei met het bouwen van een nieuw nest. Ze maken nooit gebruik van oude nesten, maar bouwen altijd nieuwe. Dit initiële nest is rond, met slechts een enkele raat en enkele cellen. In mei begint de koningin eitjes te leggen, die later uitkomen tot larven die worden verzorgd tot ze zich verpoppen. Werksters verschijnen in juni en nemen de taken van de koningin over.
Hoewel hoornaars mensen zelden opzoeken, kunnen ze agressief worden bij verstoring van het nest. Het behoud van een nest in de buurt kan echter helpen bij het verminderen van andere insectenplagen, zoals vliegen en muggen.
Om hoornaars buiten te houden, moeten openingen goed worden afgedicht, en als bestrijding nodig is, kan een deskundige poeder aanbrengen bij de ingangen van het nest.